Kenmerken daarvan zijn bijvoorbeeld of iemand btw afdraagt, investeert in het eigen bedrijf of tijd en geld besteedt aan het werven van klanten. Minister Van Hijum gaat het Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wetsvoorstel Vbar) in deze richting aanpassen. Het wetsvoorstel komt daarmee in lijn met de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Uber/FNV.
De Hoge Raad heeft in de Uber-zaak aangegeven dat er geen rangorde bestaat tussen de verschillende criteria die enerzijds wijzen op een arbeidsovereenkomst en anderzijds wijzen op zelfstandig ondernemerschap. De uitspraak van de Hoge Raad maakt duidelijk dat extern ondernemerschap als volwaardig criterium meetelt in de holistische afweging.
Daarom gaat Minister van Hijum het Wetsvoorstel Vbar hierop aanpassen.
In het huidige wetsvoorstel Vbar wordt eerst gekeken naar de verhouding tussen:
- criteria die zien op de werkinhoudelijke en organisatorische aansturing binnen de werkrelatie; en
- criteria die wijzen op werken voor eigen rekening en risico.
Blijkt uit deze afweging dat het niet mogelijk is om duidelijk te kunnen oordelen of er sprake is van iemand met een arbeidsovereenkomst of van een zelfstandige, dan moet worden gekeken of de werkende zelfstandig ondernemer is.
Extern ondernemerschap van de zelfstandige moet een volwaardig criterium zijn, dat even zwaar meetelt als alle andere criteria in de holistische beoordeling van de werkrelatie. Aldus de uitspraak van de Hoge Raad.
Naar verwachting zal het Wetsvoorstel Vbar voor de zomer in aangepaste vorm worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
Bron: Rijksoverheid.nl