De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit van 31 oktober 2016 over Box 3 van de Inkomstenbelasting met ingang van 2017 gewijzigd, waarbij op verzoek een terugwerkende kracht in aanmerking kan worden genomen.
De wijziging betreft een goedkeuring voor de toerekening van schulden die deel uitmaken van een algemeenheid van goederen waarop door erfrecht een vruchtgebruik rust. De goedkeuring heeft betrekking op de jaren 2012 tot en met 2016.
Wanneer door het erfrecht de langstlevende ouder een vruchtgebruik heeft gekregen van de nalatenschap en de erfgenamen – vaak de kinderen – de blote eigendom, wordt de volledige waarde van de goederen in aanmerking genomen bij de vruchtgebruiker. De waarde van deze blote eigendom is geen bezitting voor Box 3 van de Inkomstenbelasting en hoeft door de erfgenamen/bloot eigenaren dan ook niet te worden aangegeven in Box 3.
De inkomsten uit het nagelaten vermogen worden op deze manier belast bij degene die over de inkomsten kan beschikken, namelijk bij de langstlevende ouder.
Tot een nalatenschap, waarop een vruchtgebruik rust, kunnen echter ook schulden behoren.
Tot 2017 moesten de erfgenamen/blote eigenaren de schulden die deel uitmaken van hun aandeel blote eigendom in Box 3 in aanmerking nemen wat een lager Box 3 vermogen tot gevolg had.
Met ingang van 2017 worden de goederen en de schulden voor Box 3 gelijk behandeld. Hierdoor zal ook de volledige waarde van de schulden bij de vruchtgebruiker in aanmerking worden genomen in Box 3 en dus niet langer bij de bloot eigenaren.
Staatsecretaris Wiebes heeft goedgekeurd dat dit ook mag gelden voor de jaren 2012 tot en met 2016. De vruchtgebruiker en de bloot eigenaren moeten daarvoor een gezamenlijk schriftelijk verzoek doen bij de belastinginspecteur waar de vruchtgebruiker onder ressorteert. Dat verzoek geldt dan voor het gehele tijdvak van 2012 tot en met 2016.
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-765.html