Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is nu open!
b+p Belastingadviseurs - 09/04/2024 - Fiscaal

Kabinet biedt alternatieven voor 1,5 miljard euro aan belastingplannen

Fiscaal

Het kabinet heeft de Tweede Kamer vrijdag een reeks opties gepresenteerd als alternatief voor belastingmaatregelen die de Kamer zelf had voorgesteld bij de behandeling van het Belastingplan 2024.

Het parlement kwam toen met plannen die in totaal meer dan 1,5 miljard euro moesten opleveren, om zo de verhoging van het minimumloon en kinderopvangtoeslag te kunnen betalen. Maar veel van die voorgenomen maatregelen zorgen inmiddels voor politieke onrust na felle protesten vanuit het bedrijfsleven. Er zijn zorgen op het punt van de 30%-regeling, de afschaffing van de vrijstelling van dividendbelasting bij inkoop van beursgenoteerde aandelen, de verhoging van het tarief in box 2 van 31% naar 33%, de verhoging van het tarief in box 3 van 34% naar 36% en de verhoging van de bankenbelasting. Het kabinet presenteert daarom nu verschillende alternatieven. Als daarvoor wordt gekozen zullen die alternatieven worden opgenomen in het Belastingplan 2025.

30%-regeling

Voor één belangrijke en veelbesproken maatregel, het versoberen van het belastingvoordeel voor expats, is nog geen alternatief bedacht. Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) vraagt de Tweede Kamer te wachten op een belangrijke evaluatie van de 30%-regeling, om er daarna een besluit over te nemen. Voor innovatieve bedrijven, waaronder chipmachinegigant ASML, is dit een belangrijk belastingvoordeel.

De in de Kamerbrief door de staatssecretaris opgesomde alternatieven op een rij:

Afschaffen inkoopfaciliteit

Het kabinet vindt het verstandig wanneer het parlement zou besluiten tot een alternatief voor het afschaffen van de inkoopfaciliteit, schrijft Van Rij. Er zijn geen goede alternatieven, anders dan het behoud van de inkoopfaciliteit, om de nadelige gevolgen van de afschaffing van de inkoopfaciliteit (volledig) te voorkomen. Met een alternatieve vormgeving van de inkoopfaciliteit zou het vestigings- en ondernemingsklimaat namelijk maar beperkt geholpen zijn, omdat Nederland zonder vrijstelling blijft achterlopen op andere landen. Een alternatieve faciliteit zou ook aanzienlijke uitvoeringsconsequenties kunnen hebben.

Het gaat om een bedrag van € 814 miljoen dat vanaf 2025 structureel moet worden gedekt. Hieronder is een viertal opties opgenomen. In optie 1 wordt dekking gezocht in het domein van negatief geëvalueerde fiscale regelingen. In dit kader verwijs ik graag naar de recente evaluatie van het verlaagde btw-tarief. Verschillende btw-regelingen zijn negatief geëvalueerd op onder andere de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitvoerbaarheid van de regelingen en kennen een groot budgettair beslag. Hoewel buiten het domein gedekt, biedt afschaffing voldoende middelen voor dekking en draagt dit bij aan een eenvoudiger belastingstelsel en een doelmatige besteding van publieke middelen.

Het verhogen van de Aof-premie is eveneens als mogelijke dekkingsbron opgenomen, maar heeft het nadeel dat het de lasten op arbeid verhoogt en werken minder doet lonen. De verwachting is wel dat de hogere werkgeverslasten als gevolg van deze verhoging pas op de langere termijn, via contractloonstijging, zullen doorwerken op de lasten van werknemers. Een derde optie is het aanpassen van de parameters in de Vpb. Te denken valt aan het verhogen van het Vpb-opstaptarief (momenteel 19%), een verlaging van de schijfgrens (momenteel € 200.000) of een verhoging van het reguliere Vpb-tarief (momenteel 25,8%). Een aanpassing aan de eerste schijf in de Vpb (het opstaptarief of de schijfgrens) is minder schadelijk voor het vestigingsklimaat dan een verhoging van het reguliere Vpb-tarief. Voor het reguliere Vpb-tarief geldt dat deze voor veel bedrijven leidend is in hun investeringsbeslissing, en dus ongunstig is voor het vestigingsklimaat.

Verhogen bankenbelasting

Er zijn binnen de fiscaliteit in het winstdomein geen geschikte alternatieven voor handen om de derving als gevolg van het terugdraaien van dit amendement te compenseren bij dezelfde groep. Wel richt ik graag uw aandacht op het volgende. Zoals ik heb beschreven in paragraaf 1 bevat het bouwstenenrapport een aanbeveling om aan te sluiten bij een meer nationaal georiënteerde grondslag, waarmee dubbele belastingheffing wordt voorkomen. Een dergelijke grondslag kan minder verstorend uitwerken ten aanzien van de vestigingsplaatskeuze van het hoofdkantoor van internationaal opererende banken. Een dergelijke maatregel leidt echter wel tot een budgettaire derving en ook tot uitvoeringsconsequenties. Een volgend kabinet kan overwegen een meer nationale georiënteerde grondslag te hanteren.

Verhoging tarief box 2

Met het aangenomen amendement is het hoge tarief in box 2 te hoog geworden ten opzichte van het tarief in box 1. Daarom worden twee opties voorgesteld. In optie 1 wordt voorgesteld het hoge tarief weer te verlagen en dit te financieren uit een versobering van de Mkb-winstvrijstelling. Voor deze regeling geldt dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regeling onzeker dan wel beperkt is. Versobering leidt tot een forse budgettaire opbrengst. In optie 2 wordt dekking gezocht via een verhoging van het lage box 2-tarief. Hiermee wordt het tariefverschil in box 2 verkleind. Het verschil tussen de twee tarieven blijft groot genoeg om het gewenste effect van het stimuleren van jaarlijkse winstuitkeringen en het tegengaan van belastinguitstel te bewerkstelligen.

Verhoging tarief box 3

Het kabinet heeft alternatieve dekkingsopties in kaart gebracht, en heeft daarbij gezocht naar mogelijkheden die zoveel mogelijk de doelgroep benaderen. Onderstaand zijn drie opties opgenomen. In het eerste voorstel wordt dekking gezocht bij het eigen woningforfait. In het tweede voorstel vindt dekking plaats bij de schenk- en erfbelasting door de tarieven over de hele linie met 1,9%-punt te verhogen. Tot slot is de derde optie om het heffingsvrij vermogen in box 3 te verlagen van € 58.026 naar € 46.455. Indien het parlement ervoor kiest de verhoging van het tarief in box 2 (deels) terug te draaien maar het amendement box 3 in stand houdt, neemt het tariefverschil tussen box 2 en box 3 op tot 5%- punt. Met het oog op het globaal evenwicht tussen de boxen is het van belang dat de toptarieven tussen de boxen niet te veel uiteenlopen.

Kamerbrief over alternatieve dekkingsopties n.a.v. Belastingplan 2024

 

Bron: Accountancy Vanmorgen

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.