Een werkgever had terecht wegens dwaling de arbeidsovereenkomst vernietigd van een werkneemster die bij de indiensttreding had verzwegen dat zij bij haar vorige werkgever ziek uit dienst was gegaan.
Bij een school voor voortgezet onderwijs was op 1 augustus 2021 voor de duur van een jaar een werkneemster in dienst getreden in de functie van parttime docent (0,8). Op 26 oktober 2021 meldt de werkneemster zich ziek. Zij heeft psychische klachten. Uit het advies van de bedrijfsarts blijkt dat de werkneemster al een jaar ziek is en dat zij al langere tijd voor die ziekte behandeld wordt. Volgens de bedrijfsarts was de werkneemster al ziek bij de indiensttreding. Tot de indiensttreding op 1 augustus 2021 was de werkneemster fulltime als docent werkzaam bij een andere onderwijsinstelling. Daar was zij op 20 november 2020 ziek uitgevallen en vanaf 9 april 2021 voor 80% hervat. Omdat de arbeidsovereenkomst met die andere onderwijsinstelling op 1 augustus 2021 eindigde, is de werkneemster daar ziek uit dienst gemeld.
Als de werkgever informatie vraagt, laat de werkneemster weten dat zij bij haar vorige werkgever op het laatst 80% werkte en dat zij van mening was dat zij een aanstelling bij de nieuwe werkgever voor 80% wel aan zou kunnen. Zij stelt niet bewust bij haar aanstelling onjuiste of onvolledige informatie te hebben verstrekt.
De werkgever vernietigt de arbeidsovereenkomst vervolgens wegens dwaling. Voor het geval die vernietiging niet rechtsgeldig zou blijken, wordt de werkneemster ook nog op staande voet ontslagen. De werkgever wijst er daarbij op dat de werkneemster van begin af aan niet goed heeft gefunctioneerd. Zij had ordeproblemen in de les en een moeizame communicatie met collega’s. Eén keer had een docentencoach zelfs de les moeten overnemen.
Als de kantonrechter over de zaak moet oordelen stelt deze voorop dat ook een arbeidsovereenkomst kan worden vernietigd wegens dwaling. De beschermingsfunctie van het arbeidsrecht, die aan vernietiging van de arbeidsovereenkomst in de weg kan staan, geldt volgens de kantonrechter niet als de werknemer “dwaling pleegt”. Volgens de kantonrechter had de werkneemster de werkgever moeten informeren over haar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, omdat de klachten konden doorwerken in de uitoefening van de werkzaamheden en tot re-integratieverplichtingen van de werkgever konden leiden. De werkneemster had volgens de kantonrechter niet aangetoond dat zij geschikt was voor een 0,8 parttime functie. Omdat aannemelijk is dat de werkgever de werkneemster niet zou hebben aangenomen als zij de werkgever geïnformeerd zou hebben over haar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, is er een causaal verband tussen de dwaling en het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Daarom is volgens de kantonrechter de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig vernietigd.
De vernietiging van de arbeidsovereenkomst heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan. Dat leidt in beginsel tot een verplichting van partijen tot het ongedaan maken van de prestaties die op grond van de vernietigde arbeidsovereenkomst waren verricht. De werkneemster kan dan natuurlijk het ontvangen loon terugbetalen, maar de daartegenover staande arbeidsprestatie van de werkneemster kan niet worden teruggedraaid. De kantonrechter overweegt dat de prestaties van de werkneemster niet geheel en al ondermaats waren en dat de werkneemster zich ook nog aan het inwerken was. Omdat de werkgever van de arbeid van de werkneemster ook in bepaalde mate voordeel heeft genoten, bepaalt de kantonrechter daarom dat de werknemer het loon niet hoeft terug te betalen. De betaalde vergoeding wordt daarbij echter niet als loon gekwalificeerd, maar als vergoeding van de waarde van de prestatie van de werkneemster waardoor de werkgever is verrijkt, zoals de wet dat regelt voor de “ongedaanmakingsverbintenis”.
Een werkgever had terecht wegens dwaling de arbeidsovereenkomst vernietigd van een werkneemster die bij de indiensttreding had verzwegen dat zij bij haar vorige werkgever ziek uit dienst was gegaan.