Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is open van ma t/m vrij tussen 08:00 en 17:00 uur
b+p Belastingadviseurs - 19/06/2022 - Juridisch

Over welk bedrag aan loon moet de transitievergoeding van de arbeidsongeschikte werknemer worden berekend?

Juridisch

De werkgever die de arbeidsovereenkomst met een werknemer had opgezegd wegens het feit dat de werknemer langer dan twee jaar ziek was, moest de hoogte van de transitievergoeding berekenen op basis van het overeengekomen loon zoals dat gold bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Daartoe behoorde ook een verhoging van het loon die pas was gaan gelden nadat de werknemer geen recht meer had op betaling van dat loon, omdat hij inmiddels langer dan 104 weken arbeidsongeschikt was.

Bij een bedrijf in de Rotterdamse haven werkt sinds 1985 een werknemer. Op 17 juni 2019 raakt hij arbeidsongeschikt als gevolg van een bedrijfsongeval. Als op 24 juni 2021 de wachttijd van 104 weken is verstreken, kent het UWV een IVA-uitkering aan de werknemer toe. De werkgever vraagt daarna aan het UWV toestemming om de werknemer te ontslaan wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

Nadat het UWV ontslagvergunning heeft verleend, zegt de werkgever op 15 juli 2021 de arbeidsovereenkomst op per 17 november 2021. Daarbij betaalt de werkgever de transitievergoeding aan de werknemer. De hoogte van de transitievergoeding berekent de werkgever aan de hand van het loon van de werknemer op het einde van de periode van 104 weken waarin de werknemer recht had op doorbetaling van het loon tijdens ziekte. Een loonsverhoging op grond van de toepasselijke cao per 1 juli 2021 wordt daarbij niet in aanmerking genomen. Volgens de werkgever heeft de werknemer er geen recht op dat bij de berekening van de transitievergoeding rekening wordt gehouden met die loonsverhoging, omdat hij nooit recht heeft gehad op dat hogere deel van het loon. De loonbetalingsverplichting van de werkgever was toen immers al geëindigd. De werknemer is het daarmee niet eens. Omdat er ook nog enige andere geschilpunten zijn rondom de eindafrekening van de arbeidsovereenkomst, wendt de werknemer zich tot de kantonrechter met een vordering tot betaling van het deel van de transitievergoeding dat betrekking heeft op de loonsverhoging per 1 juli 2021.

De kantonrechter stelt voorop dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat loon is “de vergoeding die de werkgever ter zake van de bedongen arbeid aan de werknemer is verschuldigd”. Dat de werknemer feitelijk minder loon ontvangt, is niet relevant voor de vraag van welk loon uit moet worden gegaan voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. Daarbij moet worden uitgegaan van het tussen partijen overeengekomen loon en niet van het feitelijk uitbetaalde loon. Zou dat anders zijn, dan zou de werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt gedurende een periode waarin hij als gevolg van ziekte maar recht heeft op 70% van het loon, ook maar aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding die berekend is op basis van 70% van het overeengekomen loon.

De kantonrechter leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever voor wat betreft de aanspraak op transitievergoeding geen onderscheid heeft willen maken tussen arbeidsgeschikte en arbeidsongeschikte werknemers.
Het gelijk is aldus aan de werknemer. De loonsverhoging per 1 juli 2021 moet in de berekening van de transitievergoeding worden betrokken.

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.