Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is open van ma t/m vrij tussen 08:00 en 17:00 uur
b+p Belastingadviseurs - 29/01/2013 - Juridisch

Proeftijdbeding rechtsgeldig ook al heeft de schriftelijke vastlegging daarvan pas na aanvang van de arbeidsovereenkomst plaatsgevonden?

Juridisch

De kantonrechter in Wageningen oordeelde dat de verplichte schriftelijke vastlegging van een proeftijdbeding na aanvang van de werkzaamheden mag plaatsvinden, als het proeftijdbeding maar mondeling is overeengekomen voordat of kort nadat de werkzaamheden aanvingen. Een werknemer was op 1 juli 2012 bij een werkgever in dienst getreden in de functie van salesmanager buitendienst. Op 24 augustus 2012 tekent hij een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee maanden. Drie dagen later, op 27 augustus 2012, wordt hij met een beroep op die proeftijd ontslagen. De werknemer stelt vervolgens dat het proeftijdbeding niet rechtsgeldig is omdat het niet uiterlijk bij aanvang van de werkzaamheden schriftelijk is overeengekomen. In kort geding bij de kantonrechter vordert hij loondoorbetaling. De kantonrechter is van mening dat het proeftijdbeding niet reeds ongeldig is omdat de arbeidsovereenkomst pas getekend is nadat de werkzaamheden waren aangevangen. Hij wijst er daarbij op dat de wet slechts eist dat de proeftijd schriftelijk moet worden overeengekomen. De kantonrechter wijst er verder op dat de wet stelt dat de proeftijd kan worden overeengekomen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Hieruit leidt de kantonrechter af dat de schriftelijke vastlegging later mag plaatsvinden, maar dat het (mondeling) overeenkomen dan wel eerder moet zijn gebeurd. Uit een oogpunt van rechtsbescherming en rechtszekerheid moet dat mondeling overeenkomen voordat of in elk geval kort na aanvang van de feitelijke werkzaamheden plaatsvinden. De werkgever moet in een dergelijk geval stellen, en bij betwisting door de werknemer bewijzen dat bij aanvang van de feitelijke werkzaamheden mondelinge overeenstemming over de proeftijd bestond. Tegenover de betwisting van de werknemer heeft de werkgever in dit geval te weinig gesteld en omdat in het beperkte kader van een kort geding geen plaats is voor bewijslevering, wordt de werkgever bij wijze van voorlopige voorziening toch veroordeeld tot loondoorbetaling.

Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.