Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is open van ma t/m vrij tussen 08:00 en 17:00 uur
b+p Belastingadviseurs - 14/12/2025 - Juridisch

Verbod aan werknemers om in dienst te treden van concurrent

Juridisch

Twee broers, beiden bestuurder en aandeelhouder van een uitzendbureau in de technieksector, kregen in 2025 ruzie. Eén broer startte een concurrerend bedrijf en nam vier werknemers van het uitzendbureau aan, waarvan drie een concurrentie- en relatiebeding hadden. De werknemers waren door dezelfde broer uit die bedingen ontheven. De kantonrechter oordeelde dat het besluit om de werknemers te ontheffen uit die bedingen nietig was, omdat de broer handelde in strijd met de belangen van het uitzendbureau en uitsluitend zijn eigen belang diende.
De werknemers konden niet gerechtvaardigd vertrouwen op de ontheffing, gezien hun kennis van de ruzie en hun commerciële sleutelposities. De drie werknemers mogen daarom het eerste jaar niet voor het nieuwe bedrijf werken of klanten benaderen. De vierde werknemer mag wel overstappen, maar geen zakelijke contacten onderhouden.

Uitspraak

Twee broers hebben samen een uitzendbureau (een BV) opgericht, dat werkzaam is in de technieksector. Beide broers zijn aandeelhouder en bestuurder van deze BV. In de loop van de 2025 krijgen de twee broers ruzie. Eén van de twee broers besluit dan om een eigen bedrijf te starten en richt daarvoor een nieuwe BV op. Ook dat nieuwe bedrijf gaat zich bezighouden met het uitzenden van personeel in de technieksector.
Bij het uitzendbureau zijn in totaal zeven werknemers actief met de arbeidsbemiddeling. Vier daarvan zeggen tegelijkertijd hun arbeidsovereenkomst op per 1 oktober 2025, om in dienst te treden bij het nieuwe bedrijf van de broer. Drie daarvan hadden met het uitzendbureau een concurrentiebeding en relatiebeding, maar zij waren daarvan ontheven door de broer die het nieuwe bedrijf ging starten. De vierde had nog een contract voor bepaalde tijd en geen concurrentie- en relatiebeding.
In een kort geding had de kantonrechter Rotterdam al geoordeeld dat de broer onrechtmatig had gehandeld doordat hij stelselmatig en substantieel bezig was om met hulpmiddelen van het uitzendbureau de cliëntenkring van het uitzendbureau af te breken, terwijl hij zelf heeft geholpen om die cliëntenkring op te bouwen.
In een tweede kort geding eist het uitzendbureau dat het de vier werknemers wordt verboden om tot 1 oktober 2026 werkzaam te zijn voor het bedrijf van de broer en om opdrachtgevers of kandidaat-uitzendkrachten van het uitzendbureau te benaderen. Ook zou de kantonrechter moeten bevelen dat de werknemers zich aan het geheimhoudingsbeding zullen houden, alles op straffe van verbeurte van dwangsommen aan het uitzendbureau.
De kantonrechter (een andere dan die welke het eerdere vonnis had gewezen) is van mening dat de broer als zelfstandig bevoegd bestuurder van het uitzendbureau weliswaar bevoegd was om de werknemers te ontheffen uit het concurrentiebeding en relatiebeding, maar dat hij daarbij evident handelde in strijd met de belangen van het uitzendbureau. De broer had zich alleen laten leiden door zijn persoonlijk belang als eigenaar van het door hem opgerichte nieuwe uitzendbureau. Het besluit om de werknemers te ontheffen uit hun concurrentiebeding en relatiebeding was daarom nietig.
De werknemers waren op de hoogte van de ruzie tussen de broers en het moet volgens de kantonrechter voor hen duidelijk zijn geweest dat de broer een tegenstrijdig belang had bij het nemen van een besluit tot ontheffing uit het concurrentiebeding en relatiebeding. Zij mochten er dan ook niet rechtvaardig op vertrouwen dat zij niet aan die bedingen zouden worden gehouden. Ook speelt mee dat de werknemers ervaren krachten waren die gezamenlijk meer dan de helft van de omzet van het uitzendbureau genereerden en die een commerciële sleutelfunctie hadden met veelvuldige klantcontacten. De kantonrechter wijst de vorderingen van het uitzendbureau dan ook toe. De werknemer die geen concurrentiebeding en relatiebeding had, mag wel in dienst van het uitzendbureau van de broer treden, maar mag tot 1 oktober 2026 geen zakelijke contacten onderhouden met opdrachtgevers of kandidaat-uitzendkrachten van het uitzendbureau.
Een verzoek van de werknemers om het concurrentiebeding en de relatiebedingen te schorsen, wijst de kantonrechter af omdat de werknemers in staat geacht worden om binnen afzienbare tijd een andere baan te vinden en omdat de belangen van het uitzendbureau zwaarder wegen.

Commentaar

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.