Een dansgezelschap mocht weigeren om een danser die niet gevaccineerd was en die ook weigerde om zichzelf te testen, tot het werk toe te laten. De werknemer had daarbij ook geen recht op loon.
Bij een dansgezelschap werkt een werknemer in de functie van danser en artistiek assistent. In beide functies is het onmogelijk om anderhalve meter afstand van anderen te houden, zoals nodig is om de verspreiding van het coronavirus te beperken. De werkgever verlangt daarom van iedere werknemer om één maal per week een zelftest te doen en om bij een positief resultaat thuis te blijven en zich te laten testen door de GGD. De werknemer is niet gevaccineerd en weigert zich te laten testen. Omdat de werknemer aldus niet meer inzetbaar is voor zijn werk, mag hij van de werkgever zijn werk niet meer uitoefenen. De werkgever staakt daarbij ook de loonbetaling. De werknemer vordert in kort geding toelating tot het werk en betaling van het loon.
De kantonrechter stelt voorop dat de verplichting tot testen en het moeten mededelen van de uitslag ervan een inbreuk op de privacy en de lichamelijke integriteit van de werknemer oplevert. Ook erkent de kantonrechter dat volgens de Autoriteit Persoonsgegevens wetgeving vereist is voor het testen op alcohol, drugs en geneesmiddelen tijdens werktijd, dat dit voor het testen op besmetting met het coronavirus niet anders is en dat een wettelijke bevoegdheid voor de werkgever om een test te eisen voor toegang tot het werk ontbreekt. Toch betekent dat volgens de kantonrechter nog niet dat de testmaatregel zonder meer verboden is.
De kantonrechter oordeelt dat het vragen van een wekelijkse zelftest en het mededelen van de uitslag daarvan redelijk zijn omdat het noodzakelijk is om een veilige werkomgeving te scheppen. De maatregel is proportioneel omdat er niet een minder verstrekkend middel is om hetzelfde doel te bereiken. De kantonrechter is daarom van mening dat de inbreuk op de grondrechten van de werknemer gerechtvaardigd is. De kantonrechter verwerpt daarbij de stelling van de werknemer dat een zelftest een ongeschikt middel zou zijn om de kans op besmetting te beperken. Die stelling berust volgens de kantonrechter op een te absolute uitleg van een wetenschappelijk artikel. De kantonrechter voegt daaraan toe dat de werknemer er goed aan doet om zich te blijven informeren over de waarde van zelftesten en dat hij ook eisen stelt aan de te gebruiken testen.
Van een inbreuk op de privacy is volgens de kantonrechter geen sprake omdat het alleen moeten mededelen van de uitslag van een test niet onder de werkingssfeer van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) valt.
Omdat het werk van de werknemer vrijwel volledig op minder dan anderhalve meter afstand moet worden verricht en omdat de werkgever geen ander werk heeft voor de werknemer is de kantonrechter van mening dat de schorsing redelijk is. De werkgever moet daardoor een vervanger voor de werknemer zoeken. De extra salariskosten daarvan kan de werkgever niet dragen, zeker niet in de coronatijd. De werknemer moet daarom volgens de kantonrechter de financiële gevolgen van zijn eigen weigering dragen.