Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is open van ma t/m vrij tussen 08:00 en 17:00 uur
b+p Belastingadviseurs - 25/11/2016 - Juridisch

Werknemer mocht begrijpen dat werkgever de arbeidsovereenkomst wenste op te zeggen

Juridisch

Hoewel de werkgever ontkende de arbeidsovereenkomst na twee jaar arbeidsongeschiktheid te hebben opgezegd, mocht de werknemer er van uitgaan dat dat wel gebeurd was. Dat betekende dat de werkgever niet alleen de transitievergoeding moest betalen, maar ook de wettelijke schadeloosstelling en een billijke vergoeding.

Bij een laboratorium werkt een medewerkster die sinds 7 januari 2014 ziek is. Als aan haar per 5 januari 2016 een WIA-uitkering wordt toegekend, organiseert de werkgever een bijeenkomst met collega’s om afscheid te nemen. Bij die bijeenkomst overhandigt een medewerkster van de afdeling personeelszaken een brief aan de werkneemster, waarin zij bedankt wordt voor haar inzet en waarin wordt medegedeeld dat tot betaling van vakantietoeslag en vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen zal worden overgegaan. Boven de brief staat “betreft: einde dienstverband”. Op de salarisspecificatie waarop de afrekening van vakantietoeslag en vakantiedagen wordt berekend, is vermeld: “datum uit dienst 04-01-2016”.
De werkneemster stelt vervolgens dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd en vordert behalve de transitievergoeding een wettelijke schadeloosstelling wegens het niet in acht nemen van de wettelijke opzegtermijn en een billijke vergoeding wegens opzegging zonder toestemming van het UWV of instemming van de werkneemster. De werkgever stelt dat het niet de bedoeling was om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.

De kantonrechter is van dit verweer echter niet onder de indruk en oordeelt dat is opgezegd. Dat betekent op de eerste plaats dat de transitievergoeding verschuldigd is. Daarnaast is de werkgever de wettelijke schadeloosstelling verschuldigd omdat de wettelijke opzegtermijn niet in acht is genomen. Die schadeloosstelling bedraagt het loon over de normaliter geldende opzegtermijn. Het verweer van de werkgever dat de werknemer over die opzegtermijn geen recht op loon zou hebben gehad, wordt verworpen met een beroep op een arrest van de Hoge Raad: het gaat om een forfaitair berekende schadevergoeding die los staat van de werkelijk geleden schade. Tenslotte is de werkgever nog een billijke vergoeding verschuldigd, wegens het opzeggen van de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van het UWV en zonder instemming van de werkneemster. Omdat vaststaat dat de toestemming van het UWV desgevraagd wel zou zijn verleend, stelt de kantonrechter deze vergoeding vast op een bedrag van € 250 netto.

Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.