Aanleiding voor het wetsvoorstel is onder meer gelegen in het oneigenlijke gebruik van verhuurders van servicekosten en de toename in zaken waarbij de servicekosten centraal staan.
Zo komen uit de praktijk gevallen naar voren waarin voor het gebruik van zaken zoals bijvoorbeeld een bioscoop of fitnesszaal – zijnde gemeenschappelijke ruimte – ten onrechte een servicekostenvergoeding wordt berekend. Ook zijn kwesties bekend waarbij een huurovereenkomst enkel gesloten kon worden, indien tegelijkertijd een ‘community-overeenkomst’ wordt gesloten.
Servicekosten
Conform het huidige artikel 7:237 lid 3 BW wordt onder servicekosten verstaan: de vergoeding voor overige zaken en diensten (niet zijnde kale huur) die geleverd worden in verband met de bewoning van de woonruimte.
Het gaat derhalve om kosten die boven op de kaal huur van de woning komen en direct te maken hebben met het wonen. Uitgangspunt is dat de verhuurder geen winst mag maken op servicekosten en het derhalve moet gaan om werkelijk gemaakte en redelijke kosten.
Voorbeelden van servicekosten opgenomen in het Besluit servicekosten zijn :
- Werkzaamheden van een huismeester;
- Schoonmaakkosten voor de gezamenlijke ruimte;
- Gebruik van meubels; en
- Gas, water en licht (zonder eigen meter).
Doel van de wetswijziging
Blijkens de bij het wetsvoorstel behorende memorie van toelichting is het doel van de herziening om ervoor te zorgen dat huurder beter worden beschermd tegen verhuurder die ten onrechte servicekosten in rekening brengen of servicekosten rekenen die geen relatie hebben met de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Verder dient het verduidelijken van hetgeen als servicekosten kan worden gerekend om het aantal geschillen terug te brengen en de handhaving door gemeenten te vereenvoudigen.
De Minister spreekt daarbij de verwachting uit dat de wijzigingen het risico op onterecht doorberekende en onredelijk hoge servicekosten zal terugdringen en de toetsingspraktijk en handhaving rond servicekosten wordt vereenvoudigd.
Belangrijkste wijzigingen
Het wetsvoorstel bevat als belangrijkste wijzigingen:
- De opname van een limitatieve lijst met categorieën servicekosten in het Besluit servicekosten. Voorts wordt het mogelijk om daar waar nodig door middel van een ministeriële regeling regels vast te stellen met betrekking tot de wijze van berekening en de maximale hoogte van de servicekosten.
- Expliciete opname van het uitgangspunt dat de servicekosten daadwerkelijke gemaakte kosten zijn die tevens een redelijke vergoeding betreffen voor de geleverde service.
- De mogelijkheid voor de Huurcommissie om (vooraf) voorschotbedragen aan servicekosten binnen het gereguleerde huursegment te laten toetsen en vast te stellen.
- De mogelijkheden om een collectief geschil bij de huurcommissie aanhangig te maken worden versoepeld.
Afsluitend
Hoewel het wetsvoorstel nog door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd dient te worden, is de verwachting dat de nieuwe regelgeving over servicekosten nog in 2025 van kracht zal zijn.
Bron: Wieringa Advocaten Amsterdam
Auteur: Nathan Bol