Eerstelijnsorganisaties vragen aandacht voor de mogelijk onevenredige belasting van kleine zorgaanbieders in het Wetsvoorstel toetreding zorgaanbieders (Wtza).
In dit wetsvoorstel is opgenomen dat voorafgaand aan de start van de zorgverlening een zorgaanbieder zich moet melden. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kan vervolgens beter beoordelen of er voldoende waarborgen aanwezig zijn dat een zorgaanbieder in staat zal zijn goede zorg aan te bieden en zal kunnen voldoen aan andere wettelijke eisen. Daarnaast wordt de bestaande vergunningsprocedure voor bepaalde zorginstellingen vernieuwd.
LHV, KNMP, KNMT en InEen uiten samen hun zorgen over de Wtza in een brief aan de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel, veroorzaakt volgens de beroepsverenigingen extra administratieve lasten in de eerste lijn. Daarom hebben de verenigingen hun zorgen geuit in een brief aan de Tweede Kamer.
In de gezamenlijke brief uiten ze onder meer hun zorg over de keuze voor het in dienst hebben van 10 zorgverleners als grens voor de vergunningplicht. Die grens bereikt een praktijk al snel omdat alle medewerkers meetellen (assistenten, praktijkondersteuners, mondhygiënistes etc.), ook de parttimers. Het grootste deel van de eerstelijns praktijken zal onder de nieuwe Wtza dus vergunningplichtig worden, terwijl apotheken, tandartspraktijken en huisartspraktijken nu nog een automatische erkenning hebben.
Het wetsvoorstel strookt niet met de intentie van de overheid om de administratieve lasten voor zorgverleners tot een minimum te beperken, zeggen de eerstelijnsorganisaties.
Volgens het wetsvoorstel moeten ook praktijken die al jaren operationeel zijn alsnog binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza een vergunning aanvragen. Indien zij dit niet doen riskeren zij een dwangsom dan wel bestuurlijke boete (als ze niet aan de vereisten voldoen).
De KNMT, KNMP, LHV en InEen vragen zich af in hoeverre deze administratieve belasting voor zorgaanbieders in verhouding staat tot de informatie die de IGJ hiermee krijgt en welke bijdrage dat levert aan de kwaliteitseisen en het toezicht. Ook vragen ze zich af of de IGJ wel voldoende capaciteit heeft om de wet uit te voeren en voldoende toezicht te houden.
Bron: www.KNMP.nl en www.medischondernemen.nl