Het aanvankelijke uitgangspunt om de wet in het eerste kwartaal 2025 te publiceren is niet langer haalbaar zo laat de Minister weten.
Doel van de wet VBAR is om verduidelijken te geven wanneer iemand werknemer is en wanneer zelfstandige.
In het huidige voorstel wordt een opdrachtnemer als werknemer aangemerkt wanneer sprake is van werkinhoudelijk aansturing door de opdrachtgever, of als sprake is van werkzaamheden die ingebed zijn in de organisatie van de opdrachtgever.
Als hiervan sprake is kunnen de werkzaamheden niet als zzp’er worden verricht.
Door middel van de wet- VBAR moet het aantal schijnzelfstandigen sterk teruggedrongen te worden.
Belangrijkste oorzaak voor de vertraging is het grote aantal kritische reacties op het via een internetconsultatie bekendgemaakte wetsvoorstel. De Minister wil deze reacties serieus nemen en kijken of en zo ja op welke onderdelen er een aanpassing nodig is van het wetsvoorstel.
Uitstel is geen afstel, maar onduidelijk is nog wanneer de wet VBAR gereed is. Naar verwachting is dat niet voor 1 januari 2026.
In de Kamerbrief maakt de Minister verder de wens kenbaar om een overgangsperiode bij de invoering in te stellen met een redelijke tijdsduur.
Belastingdienst.
De vertraging van de invoering van de wet-VBAR met naar het zich nu laat aanzien één jaar, is voor de Belastingdienst (nog) geen reden om haar voornemen om het handhavingsmoratorium voor de handhaving bij schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025 op te heffen. Het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst stelt op dit moment geen aanleiding te zien om ook de handhaving uit te stellen.
Het is dus raadzaam om, als u gebruik maakt van zzp’ers, die arbeidsrelaties met zelfstandigen tijdig, (dus voor 2025), in kaart te brengen en te beoordelen of het werken met zzp’ers kan worden voortgezet.
- Gedraagt de opdrachtnemer zich echt als ondernemer?
- Voert de opdrachtnemer unieke taken uit die niet volledig geïntegreerd zijn in uw organisatie?
- Heeft de opdrachtnemer daadwerkelijk de vrijheid om zijn werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren?
Bron: Rijksoverheid.nl