In november 2019 informeerden
wij u over de consequentie van het ontbreken van een schriftelijke
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de hoogte van de WW-premie. Zo
leidt het ontbreken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, bij een
werknemer die voor onbepaalde tijd in dienst is, tot het verschuldigd zijn van
de hoge WW-premie. Om alsnog voor de lage WW-premie in aanmerking te komen,
adviseerden wij u om tijdig actie te ondernemen.
Recentelijk heeft Minister Koolmees van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid een kamerbrief
geschreven waarin hij in samenspraak met de Belastingdienst werkgevers een
periode van drie maanden biedt om alsnog aan de schriftelijkheidseis voor de
lage WW-premie te voldoen.
Uit de kamerbrief blijkt dat werkgevers tot 1 april
2020 de tijd krijgen om:
- een
door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd overeen te komen, of; - een
door beide partijen getekend addendum bij de oorspronkelijke
arbeidsovereenkomst in de loonadministratie op te nemen.
In de praktijk zien we dat werkgevers regelmatig
gebruik maken van een zogenoemde ‘omzettingsbrief’. Op basis van de kamerbrief
adviseren wij alleen gebruik te maken van de omzettingsbrief als deze door
zowel de werkgever als de werknemer is getekend.
Werkgevers mogen in dat geval vanaf 1 januari 2020 de
lage WW-premie afdragen. Als achteraf echter blijkt dat niet aan de
schriftelijkheidseis is voldaan, is met terugwerkende kracht (vanaf 1 januari
2020) alsnog de hoge WW-premie verschuldigd.
Deze regeling geldt alleen voor werknemers die voor 1
januari 2020 in dienst zijn getreden.
Bron: Van Benthem en Keulen advocaten
Dit is een Legal Update van Linda van der Vaart.
030 259 55 52 lindavandervaart@vbk.nl