Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is nu open!
b+p Belastingadviseurs - 05/04/2025 - Juridisch

Geldlening aan werknemer na overgang van onderneming

Juridisch

Een ondernemer met een eenmanszaak had aan een werknemer een geldlening gegeven. Daarna had hij zijn eenmanszaak ingebracht in een B.V. Door de overgang van de onderneming was de werknemer van rechtswege in dienst gekomen van de B.V. Nadat de B.V. de werknemer op staande voet had ontslagen, vorderde de B.V. van de werknemer terugbetaling van het geleende bedrag. De kantonrechter wees die vordering af, omdat de geldlening niet mee overgegaan was van de eenmanszaak naar de B.V. Alleen de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst waren toen van rechtswege overgegaan. Ook was er geen rechtsgeldige cessie van de vordering geweest of een rechtsgeldige contractovername.

Uitspraak

Bij een eenmanszaak was in 2020 een werknemer in dienst getreden als allround monteur en loodgieter. In 2021 had de werkgever aan de werknemer een lening verstrekt van ruim € 8.000. In 2022 wordt de onderneming voortgezet in de vorm van een B.V. In juli 2023 wordt de werknemer op staande voet ontslagen.

Voorafgaand aan het ontslag op staande voet is in mei en juni 2023 door de B.V. tweemaal een bedrag van € 350 als aflossing op de lening op het salaris ingehouden. De eindafrekening van de arbeidsovereenkomst (een bedrag van bijna € 1.800) wordt na het ontslag op staande voet niet betaald, maar verrekend met de aflossing van de lening. De schuld uit de geldlening die daarna nog resteert vordert de B.V. in een procedure bij de kantonrechter.

Daar vangt de werkgever echter bot, want de kantonrechter oordeelt dat de B.V. geen vorderingsrecht heeft op de werknemer. De geldlening is aangegaan met de eigenaar van de eenmanszaak. De inbreng van de eenmanszaak in de B.V. brengt niet zonder meer met zich mee dat de rechten en verplichtingen uit de geldleningsovereenkomst mee zijn overgegaan naar de B.V. Bij de overgang van de onderneming van de eenmanszaak naar de B.V. zijn de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst op grond van de wet overgegaan op de B.V., maar de verplichting van de werknemer om het geleende bedrag terug te betalen vloeit niet voort uit de arbeidsovereenkomst maar uit een geldleningsovereenkomst. Het recht om de vordering tot terugbetaling van het geleende bedrag te innen is ook niet door cessie op de B.V. overgegaan. Evenmin is sprake van een rechtsgeldige contractovername.

De vordering van de B.V. tot terugbetaling van het geleende bedrag wordt daarom afgewezen. Omdat de vordering door de werknemer wel erkend wordt, geeft de kantonrechter wel aan dat de werknemer nog aan de eigenaar van de eenmanszaak moet betalen. Omdat die geen partij is in de procedure kan diens vordering echter in deze procedure niet worden toegewezen.

Commentaar

Het komt regelmatig voor dat werkgevers aan werknemers leningen verstrekken, om werknemers aan hen te binden of om te voorkomen dat geldschulden het functioneren van de werknemer negatief gaan beïnvloeden. Vaak hebben werkgevers daarbij geen goed beeld van de wettelijke gevolgen die de geldlening aan een werknemer heeft. Zo wordt bijvoorbeeld vaak overeengekomen dat de aflossing van de hoofdsom en eventueel de rente worden ingehouden op het loon, maar dat is wettelijk niet toegestaan. Ook als de werknemer instemt met de inhouding van rente en aflossing op het loon of als hij die lange tijd gedoogt, kan hij achteraf het ingehouden deel van het loon terugvorderen.

Alleen bij het einde van de arbeidsovereenkomst kan de werkgever verschuldigde rente en aflossing verrekenen met hetgeen de werkgever dan nog aan de werknemer verschuldigd is, maar ook dan mag de werkgever alleen verrekenen met het deel van het loon dat hoger is dan het wettelijk minimumloon. Inhouding van rente en aflossing op het loon kan praktisch zijn, maar de werkgever dient er rekening mee te houden dat de werknemer daar op kan terugkomen, in beginsel met terugwerkende kracht .

De verplichting tot betaling van rente en aflossing vloeit niet voort uit de arbeidsovereenkomst maar uit de geldleningsovereenkomst, zodat deze verplichting ook niet van rechtswege overgaat op de nieuwe werkgever bij de overgang van de onderneming. Bij de inbreng van de eenmanszaak in de B.V. c.q. bij de overgang van de onderneming die dan plaatsvindt, kan de vordering tot inning van rente en aflossing of de hele overeenkomst van geldlening worden overgedragen, maar dan gelden de normale regels van het vermogensrecht en het verbintenissenrecht. Dat wil zeggen dat de vordering kan worden overgedragen door een schriftelijke overeenkomst en mededeling van die overdracht aan de debiteur, ofwel dat de hele overeenkomst kan worden overgedragen door middel van een driepartijenovereenkomst. Aan die voorwaarden had de werkgever in deze zaak echter niet voldaan.

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.