Het door de werkgever aan een werknemer gegeven ontslag op staande voet vanwege het rijden onder invloed na afloop van een personeelsfeest, was rechtsgeldig, mede vanwege de aard van de onderneming en de functie van de werknemer.
De werknemer was in dienst bij een transportbedrijf in de functie van projectmedewerker. Zijn werk bestond er uit dat hij chauffeurs moest instrueren en voorlichten ten aanzien van zuinig rijden en het op een verantwoordelijke wijze omgaan met het rijdend materieel van de werkgever. In dat verband werden door de werkgever rijtrainingen opgezet. Na afloop van een kerstborrel in december 2016 was de werknemer ‘s nachts in zijn auto gestapt en weggereden van de feestlocatie. Dit terwijl hij had afgesproken dat hij in één van de vrachtwagens van de werkgever zou overnachten, zodat hij na het feest niet terug naar huis zou hoeven te rijden. Die nacht had de werknemer een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij schade is ontstaan aan de auto van een derde en waarbij zijn eigen auto onherstelbaar is beschadigd. De werknemer kon zich van het ongeval niets meer herinneren. Nadat een passant de politie had gealarmeerd, had de politie de werknemer na een alcoholtest naar huis gebracht. Bij die test was het alcoholpromillage hoger dan 2 promille (viermaal de maximaal toegestane waarde). Als de werkgever van het ongeval hoort, wordt de werknemer op de eerstvolgende werkdag ter verantwoording geroepen. Enkele dagen hierna wordt hij op staande voet ontslagen. De werkgever stelt daarbij dat de werknemer een voorbeeldfunctie vervult, waardoor zijn positie niet meer houdbaar is.
Een verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt door de kantonrechter afgewezen, eveneens met een beroep op de voorbeeldfunctie van de werknemer.
In hoger beroep moet het gerechtshof over de zaak oordelen. Het verweer van de werknemer dat zijn werkzaamheden slechts bestonden uit het geven van voorlichting over het brandstofverbruik, wordt door het gerechtshof verworpen. Het hof acht van belang dat de werkgever veel aandacht besteedt aan de gevaren van het rijden met alcohol. De werkgever doet dat door middel van beeldschermen in haar bedrijfspanden, door nieuwsbrieven te versturen, door regelmatig alcoholcontroles uit te voeren en door alcohol tijdens werktijd in het chauffeurshandboek te verbieden. De functie van de werknemer heeft weliswaar ten doel om programma’s op te stellen om op het brandstofverbruik te bezuinigen en om schade te verminderen, maar daarbij gaat het eigenlijk om veilig rijden en dat betekent volgens het gerechtshof dat de werknemer ook daarbij een voorbeeldfunctie vervult. In die functie is hij niet meer geloofwaardig als gevolg van het gebeurde.
Het verweer van de werknemer dat het alcoholmisbruik zich in privé tijd heeft afgespeeld, wordt door het gerechtshof verworpen met een verwijzing naar het feit dat het gaat om een personeelsfeest. Ook het verwijt van de werknemer dat de werkgever onvoldoende toezicht heeft gehouden op de gang van zaken tijdens de kerstborrel, wordt verworpen als gevolg van stellingen van de werkgever dat tijdens de kerstborrel toezicht werd gehouden, dat het barpersoneel was geïnstrueerd en dat bij het vertrek van de werknemer werd gezegd dat er voor de werknemer een taxi was gebeld. Daarbij bleef het volgens het gerechtshof de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer om niet met te veel drank op achter het stuur te gaan zitten. Andere omstandigheden, zoals de door de politierechter opgelegde straf (een rij-ontzegging van een halfjaar, een werkstraf en verplichte cursussen) legden volgens het gerechtshof onvoldoende gewicht in de schaal, gelet op de ernst van het alcoholgebruik en het grote risico dat de werknemer heeft genomen met zijn gedrag. Het ontslag op staande voet bleef dus in stand.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.