De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst van een werknemer die in strijd met het coronaprotocol van zijn werkgever met verkoudheidsklachten op het werk kwam, weigerde om naar huis te gaan en uiteindelijk besmet bleek met het coronavirus, vooral omdat de werknemer in de procedure de verklaringen van zijn collega’s en leidinggevenden als leugenachtig bestempelde en geen berouw toonde.
Bij een chemiebedrijf werkt sinds 1999 een werknemer in de functie van operator. Op 15 maart 2021 verschijnt de werknemer met verkoudheidsklachten op het werk. Meerdere collega’s hebben waargenomen dat de werknemer op die dag meer dan normaal moest hoesten en hebben hem geadviseerd naar huis te gaan. Volgens de werknemer was het echter allemaal niet zo erg en kwam het waarschijnlijk door zijn bronchitis of door zijn suikerziekte. Op 16 maart 2021 meldt de werknemer zich alsnog ziek. Op 18 maart 2021 laat de werknemer weten dat hij positief getest is op het coronavirus. De werkgever verzoekt daarna de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden wegens verwijtbaar gedrag, een verstoorde arbeidsverhouding of een combinatie van die twee gronden.
De kantonrechter is van mening dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de werknemer, die op grond van de coronagedragsregels van de werkgever en volgens de richtlijnen van de overheid thuis had moeten blijven bij verkoudheidsklachten. De kantonrechter is echter van mening dat het gedrag van de werknemer niet zo ernstig verwijtbaar was dat van de werkgever in redelijkheid niet verlangd kon worden om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de werknemer zich uiteindelijk toch ziek heeft gemeld en zich heeft laten testen, dat hij een functie had waarin hij weinig contact heeft met andere collega’s en dat uiteindelijk slechts één andere collega besmet is geraakt met het coronavirus, wellicht door de werknemer, zodat de gevolgen voor de werkgever niet groot zijn geweest.
De werkgever had nog aangevoerd dat de werknemer zich niet op de juiste wijze ziek had gemeld en dat hij bepaalde kwaliteitskritische handelingen niet had verricht, maar het eerste achtte de kantonrechter niet van voldoende gewicht en het tweede niet bewezen.
Toch ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst, en wel op de grond dat de arbeidsverhouding met de collega’s verstoord is geraakt. De kantonrechter rekent het de werknemer onder meer aan dat hij volhoudt dat de verklaringen van zijn collega’s en leidinggevenden niet geloofwaardig zijn, waarmee hij dus in feite zegt dat zijn collega’s liegen, en dat hij geen berouw toont, terwijl hij wel degelijk zijn collega’s had kunnen besmetten.
De werkgever had nog verzocht om te bepalen dat de werknemer geen recht zou hebben op de transitievergoeding omdat hij zich ernstig verwijtbaar had gedragen, maar dat verzoek wijst de kantonrechter af met de overweging dat de lat voor ernstig verwijtbaar gedrag erg hoog ligt.