Een werkgever maakte tevergeefs bezwaar tegen besluiten van het UWV om de WGA-uitkering van een ex-werkneemster op hem te verhalen, omdat de werkgever verzuimd had bezwaar te maken tegen het besluit van het UWV, waarbij het UWV had bepaald dat de WGA-uitkering voor rekening van de werkgever zou komen.
Een werkgever meent in 2009 een bedrijf over. Per 1 januari 2010 besluit de werkgever eigenrisicodrager te worden voor de WGA. Daaraan voorafgaand laat de werkgever een onderzoek doen in de administratie en worden zogenaamde “instroomlijsten” opgevraagd bij de belastingdienst. In oktober 2010 meldt een werkneemster waaraan in 2008 een WGA-uitkering was toegekend, die in 2009 weer was beëindigd, zich toegenomen arbeidsongeschikt als gevolg van dezelfde oorzaak als die ter zake waarvan eerder de WGA-uitkering was toegekend.
Het UWV heropent de WGA-uitkering en deelt de werkgever mede dat deze WGA-uitkering voor rekening van de werkgever komt. Omdat de werkgever van het bestaan van de ex-werkneemster en diens WGA-uitkering niet op de hoogte was en omdat deze ook niet was vermeld op de instroom van de belastingdienst, neemt de werkgever contact op met het UWV, maar het UWV belt niet terug ondanks dat dit wel was toegezegd. Als het UWV de WGA-uitkering van de ex-werkneemster op de werkgever verhaalt, maakt de werkgever bezwaar tegen de verhaalsbesluiten.
De werkgever wordt echter in bezwaar door het UWV, in beroep door de rechtbank en in hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep in het ongelijk gesteld omdat de werkgever verzuimd had bezwaar te maken tegen het besluit waarbij werd bepaald dat de WGA-uitkering voor rekening van de werkgever zou komen. Het UWV was daarna verplicht de WGA-uitkering op de eigenrisicodrager te verhalen.
De Centrale Raad van Beroep herhaalt eerdere jurisprudentie op grond waarvan bijzondere omstandigheden denkbaar zijn waarin strikte toepassing van dwingendrechtelijke bepalingen zo zeer in strijd te achten is met algemene rechtsbeginselen, dat die toepassing geen rechtsplicht meer kan zijn. De Centrale Raad van Beroep is evenwel van mening dat van dergelijke bijzondere omstandigheden geen sprake is. Gewezen wordt op de eigen onderzoeksplicht van de werkgever en op het niet maken van bezwaar tegen het toerekeningbesluit. Het verkrijgen van onjuiste informatie van derden (de belastingdienst) komt volgens de Centrale Raad van Beroep voor rekening van de werkgever.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.