Het UWV mocht het loon dat de werkgever tijdens ziekte had doorbetaald aan de werkneemster die na het einde van de periode van 104 weken ziekte aangepaste arbeid verrichtte en voor die arbeid opnieuw was uitgevallen, niet verrekenen met de IVA-uitkering.
Een werkneemster was in 2006 uitgevallen wegens ziekte. Per 3 juli 2008 bereikte zij het einde van de wachttijd van 104 weken, maar het UWV kende aan haar geen WIA-uitkering toe omdat zij op dat moment minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Aan de werkneemster waren door de werkgever aangepaste werkzaamheden opgedragen die pasten bij de beperkingen die voortvloeiden uit haar ziekte. Met ingang van 17 maart 2010 moet zij haar werkzaamheden staken vanwege een verslechterde gezondheidstoestand. Het UWV kent bij besluit van 23 februari 2011 met ingang van 17 maart 2010 een IVA-uitkering aan de werkneemster toe, maar verrekent met deze IVA-uitkering 70% van het loon dat de werkgever vanaf 17 maart 2010 aan de werkneemster heeft doorbetaald.
Het bezwaar van de werkgever tegen dat besluit wordt ongegrond verklaard en de rechtbank verklaart het vervolgens door de werkgever ingestelde beroep ongegrond. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon tijdens ziekte maar moet het onverplicht doorbetaalde loon worden beschouwd als inkomen uit arbeid dat met de IVA-uitkering moet worden verrekend.
Als de werkgever tegen die uitspraak hoger beroep instelt, moet de Centrale Raad van Beroep over de zaak oordelen. Voor wat betreft het ontstaan van een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon is de Centrale Raad van Beroep heel duidelijk: uit hetgeen bekend is over de afspraken die de werkgever met de werkneemster heeft gemaakt kan niet het gevolg worden getrokken dat op enig moment na het eindigen van de eerste periode van 104 weken een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon tijdens ziekte is ontstaan. Het enkele betoog dat sprake is van nieuwe bedongen arbeid, waardoor ook een nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte kan ontstaan, uitsluitend omdat gedurende langere tijd passende arbeid is verricht, is in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad niet juist. Belangrijk is verder dat het UWV tijdens de procedure van de Centrale Raad van Beroep had erkend dat onverplicht doorbetaald loon tijdens ziekte niet met de WIA-uitkering mag worden verrekend omdat het niet kan worden beschouwd als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en dat de Centrale Raad van Beroep dit standpunt als juist erkent. De Raad beroept zich daarbij op de wetsgeschiedenis.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.