Het UWV mag het door de werkgever tijdens ziekte door te betalen loon verrekenen met een eventuele toegekende loongerelateerde WGA-uitkering, ook in gevallen waarbij de wetgever de WGA-uitkering oorspronkelijk juist mogelijk heeft gemaakt met het doel om de werkgever in staat te stellen de WGA-uitkering te verrekenen met het tijdens ziekte door te betalen loon.
Een werknemer was op 21 november 2005 uitgevallen voor zijn werk. Aan het einde van de wachttijd voor de WIA (van 104 weken), verrichtte de werknemer aangepast werk gedurende 30 uur per week. Omdat hij daarmee niet tenminste 35% arbeidsongeschikt was, werd aan hem per het einde van de wachttijd (19 november 2007) geen WIA-uitkering toegekend. Vervolgens meldde de werknemer op 7 april 2010 bij het UWV dat zijn klachten waren toegenomen. Het UWV stelt vast dat de toename van de beperkingen die de werknemer ondervindt bij het verrichten van arbeid, voortkomen uit de zelfde ziekteoorzaak als die aan het einde van de wachttijd bestond en dat de toename van de beperkingen is opgetreden binnen vijf jaar na het einde van de wachttijd. Daarom, en omdat nu wel sprake is van een mate van arbeidsongeschiktheid hoger dan 35% (de werknemer wordt nu volledig arbeidsongeschikt geacht), kent het UWV met ingang van 7 april 2010 alsnog een WGA-uitkering aan hem toe.
Het UWV is echter van mening dat bij de uitval wegens ziekte op 7 april 2010 voor de werkgever een nieuwe verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte is ontstaan, omdat de bedongen arbeid gewijzigd zou zijn. Op grond daarvan verrekent het UWV het loon dat de werkgever volgens het UWV zou moeten betalen met de toegekende WGA-uitkering, zodat de WGA-uitkering niet tot uitbetaling komt. Daarmee is de werkgever het niet eens, maar het bezwaar van de werkgever wordt door het UWV ongegrond verklaard. Bij de rechtbank heeft de werkgever meer succes.
De rechtbank stelt dat de mogelijkheid van toekenning van een WIA-uitkering zonder nieuwe wachttijd in een geval als het onderhavige een specifiek karakter heeft en dat het niet in het systeem van de Wet WIA past om enerzijds geen nieuwe wachttijd aan te nemen en anderzijds wel uit te gaan van het bestaan van een nieuwe verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte.
Met die uitspraak is het UWV het echter weer niet eens en het UWV stelt hoger beroep in bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad van Beroep stelt vast dat het artikel in de Wet WIA waarin de hoogte van de loongerelateerde WGA-uitkering is geregeld, voorschrijft dat door de werknemer verdiend loon voor 70% (tijdens de eerste twee maanden: voor 75%) wordt verrekend met de uitkering en dat geen uitzondering wordt gemaakt voor de WIA-uitkering die zonder nieuwe wachttijd wordt toegekend. Wel is de Centrale Raad van Beroep van mening dat in het onderhavige geval geen nieuwe verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte is ontstaan, omdat slechts sprake was van een relatief beperkte aanpassing van de werkzaamheden, die niet aan te merken zou zijn als een wijziging van de bedongen arbeid. Als gevolg van dit laatste standpunt moet de WIA-uitkering uiteindelijk zonder korting worden toegekend.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.