Heeft u vragen? Wij zijn telefonisch bereikbaar op 030 262 45 94
Ons kantoor is nu open!
b+p Belastingadviseurs - 26/01/2015 - Juridisch

Wet Werk en Zekerheid: Transitievergoeding en ketenregeling

Juridisch

Zoals iedereen inmiddels wel bekend, wordt het ontslagrecht per 1 juli 2015 drastisch gewijzigd. Onderdeel daarvan is de invoering van de Transitievergoeding.

Kantonrechters zullen bij ontbinding niet langer uitgaan van de kantonrechterformule, omdat de beëindigingsvergoeding vanaf 1 juli is gecodificeerd. De transitievergoeding is altijd verschuldigd bij beëindiging van een contract dat langer dan twee jaar heeft geduurd, of dat nou is door opzegging, verstrijken van de bepaalde duur of door ontbinding. De vergoeding is een stuk lager: één zesde maandsalaris voor elk gewerkt half jaar voor de eerste tien jaar van de arbeidsovereenkomst, en voor de periode daarna een kwart maandsalaris per gewerkt half jaar. Het maximum is € 75.000,- of – als dat hoger is – een jaarsalaris.   

Ketenregeling:
Per 1 juli 2015 wordt tevens de ketenregeling gewijzigd. De ketenregeling wordt aangepast naar drie overeenkomsten in maximaal twee jaar met tussenpozen van maximaal zes maanden (in plaats van de huidige 3 overeenkomsten in 3 jaar met tussenpozen van 3 maanden). Oftewel, er ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als in een reeks van elkaar opeenvolgende contracten een periode van twee jaar wordt overschreden of bij meer dan drie opeenvolgende contracten. Tijdelijke contracten worden als opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van zes maanden of minder opvolgen.

Voor de ketenregeling geldt overgangsrecht waar werkgevers de eerste helft van 2015 veelvuldig gebruik van maken: een arbeidsovereenkomst kan voor 1 juli 2015 nog voor de derde keer worden verlengd tot maximaal drie jaar en de keten wordt nog doorbroken na 3 maanden (voor 1 juli) ook al eindigt de nieuwe overeenkomst na 1 juli 2015. De tussenpozen van 6 maanden geldt dus pas voor overeenkomsten die na 1 juli 2015 worden aangegaan.   

Voor de transitievergoeding geldt niet een dergelijke overgangsregeling. Per 1 juli heeft een werknemer recht op een transitievergoeding als hij 2 jaar of langer in dienst is geweest, ongeacht of die twee jaar voor 1 juli 2015 zijn opgebouwd. Bovendien, en dat is onlangs door de minister na Kamervragen bevestigd, tellen periodes van vóór 1 juli 2015 die elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van 6 maanden of minder mee bij het berekenen van de transitievergoeding.

Als iemand dus van 2010 tot 2016 op en af met tussenpozen van 5 maanden in dienst is geweest, tellen al die gewerkte periodes bij elkaar op voor de berekening van de transitievergoeding.

De werkgever die dus gebruik maakt van het overgangsrecht door voor 1 juli nog een nieuwe keten van overeenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan na een onderbreking van 3 maanden en 1 dag, dient er van bewust te zijn dat die onderbreking geen invloed zal hebben op de transitievergoeding. 

De minister meent dat deze gevolgen van de directe invoering van de transitievergoeding overeenkomstig de bedoeling van de wet zijn. Hij schrijft: “die [bepaling is] mede ( is) bedoeld om de grote verschillen tussen vaste en flexibele werknemers te verkleinen, niet om die te laten voortduren. Dat laatste zou (feitelijk) het geval zijn als geregeld was dat voor het recht op transitievergoeding arbeidsovereenkomsten van voor 1 juli 2015 alleen meetellen als zij elkaar met een onderbreking van 3 maanden of minder opvolgen. Voor veel (zo niet welhaast alle) werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst, zou dat betekenen dat alleen tijdelijke arbeidsovereenkomsten die eindigen op of na 1 juli 2015 meetellen voor het recht op transitievergoeding. Dat zou tegengesteld zijn aan het uitgangspunt dat voor het recht op een transitievergoeding geen onderscheid wordt gemaakt tussen tijdelijke en vaste werknemers. (..)

Na eerst in het verleden telkens met onderbrekingen van meer dan 3 maanden steeds opnieuw op tijdelijke arbeidsovereenkomsten werkzaam te zijn geweest, zouden die arbeidsovereenkomsten ook niet meetellen voor de berekening van de transitievergoeding. Dit, terwijl zij net als vaste werknemers gedurende een lange periode werkzaam zijn bij de werkgever.”   

Enige geruststelling zou kunnen zijn dat de transitievergoedingen aanzienlijk lager uitvallen dan de thans gebruikelijke kantonrechtersformule. Bovendien geldt tot 2020 een uitzondering voor kleine bedrijven met minder dan 25 werknemers in geval van bedrijfseconomische ontslagen. Voor hen begint de optelling van dienstjaren voor de berekening van transitievergoedingen pas in 2013. De jaren daarvoor worden niet meegerekend. De vraag is hoe eerlijk het onderscheid tussen grote en kleine werkgevers is ten opzichte van de werknemers.    

Bron: www.wieringa-advocaten.nl

Auteur: Maartje Ouwehand

b+p Belastingadviseurs maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en wij plaatsen geen marketing cookies. Meer informatie over privacy.