De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel, dat regelt dat het UWV aan werkgevers de transitievergoeding vergoedt, die moet worden betaald aan werknemers die wegens langdurige arbeidsongeschiktheid worden ontslagen.
Het door het UWV te vergoeden bedrag wordt berekend op basis van het bedrag van de transitievergoeding dat verschuldigd zou zijn op de dag waarop het tijdvak eindigt waarin de werkgever loon tijdens ziekte aan de werknemer is verschuldigd. Indien de werkgever langer loon tijdens ziekte is verschuldigd omdat het UWV een loonsanctie heeft opgelegd wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen, telt deze periode niet mee.
De vergoeding is niet hoger dan het bedrag dat tijdens ziekte als loon aan de werknemer is betaald. Ondanks dat de vergoeding wordt bekostigd uit de WW-premie, is het bedrag van de vergoeding niet gemaximeerd op het maximum dagloon. De vergoeding wordt betaald, ongeacht de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Ook bij een beëindiging met wederzijds goedvinden kan de vergoeding plaatsvinden, ondanks dat dan de transitievergoeding formeel niet verschuldigd is. Het moet dan wel gaan om een beëindiging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De vergoeding wordt verstrekt op verzoek van de werkgever. Nadere regels worden gesteld over deze aanvraagprocedure, bijvoorbeeld ten aanzien van de termijn waarbinnen de aanvraag moet plaatsvinden en de wijze waarop de werkgever moet aantonen dat recht bestaat op de vergoeding. Mocht achteraf blijken dat te veel betaald is, dan dient het UWV het te veel betaalde terug te vorderen. De wetswijziging moet op 1 januari 2018 inwerking treden, maar krijgt dan terugwerkende kracht tot 1 juli 2015, zodat ook gevallen in het verleden waarin de transitievergoeding is betaald onder de werking van de regeling vallen.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.