Een arbodienst die aansprakelijk was gesteld voor de schade die een werkgever had geleden als gevolg van een opgelegde loonsanctie wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen, kon zich niet verschuilen achter de voor de arbodienst geldende verplichting tot geheimhouding van de medische gegevens van de werknemer en was verplicht de door de werkgever geleden schade te vergoeden.
De werknemer was uitgevallen voor zijn werk als expeditiemedewerker wegens knie- en beenklachten. Als de werknemer een WIA-uitkering aanvraagt, wordt deze geweigerd en wordt de werkgever verplicht om gedurende 52 weken het loon tijdens ziekte door te betalen wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen. Het bezwaar van de werkgever tegen dat besluit van het UWV wordt ongegrond verklaard.
De verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts van het UWV zijn van mening dat aan de bedrijfsarts van de arbodienst al vroeg duidelijk had moeten zijn geweest dat ingezet moest worden op kniesparende en niet zwaar rugbelastende arbeid, omdat de werknemer last had van slijtage van de knieën en de rug en omdat hij bovendien langdurende voetklachten had. Desondanks heeft de bedrijfsarts steeds geadviseerd om te hervatten in vrijwel volledig staand, niet kniesparend werk. Uiteindelijk worden de gevolgen van de loonsanctie beperkt tot zeven maanden, nadat het UWV geoordeeld heeft dat de werkgever de gebreken in de re-integratie heeft hersteld en het verzoek van de werkgever tot verkorting van de loonsanctie heeft ingewilligd. De werkgever stelt de arbodienst aansprakelijk voor de door haar geleden schade en betaalt een aantal facturen van de arbodienst niet.
De arbodienst start daarop een procedure bij de kantonrechter om de onbetaalde facturen betaald te krijgen en de werkgever stelt een tegenvordering in tot vergoeding van de geleden schade. De kantonrechter wijst de vordering van de arbodienst toe, omdat in de algemene voorwaarden van de arbodienst is bepaald dat de werkgever zich niet kan beroepen op verrekening van zijn schadevergoedingsvordering met de vordering van de arbodienst tot betaling van de facturen.
Voor wat betreft de tegenvordering van de werkgever overweegt de kantonrechter dat ter beoordeling staat of de arbodienst heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot betaamt. De arbodienst stelt gegronde redenen te hebben gehad om te adviseren om de werknemer in eerste instantie te re-integreren in het eigen werk, maar vanwege de verplichting tot geheimhouding van de medische gegevens van de werknemer niet in staat te zijn om daar inhoudelijk op in te gaan. De kantonrechter stelt vast dat uit de beslissing van het UWV op het bezwaarschrift onmiskenbaar blijkt dat het re-integratietraject ten onrechte niet is ingezet op knie- en rugsparende arbeid, terwijl kort na de ziekmelding al duidelijk had kunnen zijn dat de werknemer niet kon hervatten in zijn eigen arbeid. De arbodienst heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter verwerpt het betoog van de arbodienst dat geen verweer kan worden gevoerd vanwege de verplichting tot geheimhouding van de medische gegevens. Volgens de kantonrechter brengt dat niet met zich mee dat de arbodienst in het geheel geen verweer had kunnen voeren. Bij gebreke van een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de vordering van de werkgever, is de arbodienst volgens de kantonrechter aansprakelijk voor de door de werkgever geleden schade.
Dit bericht is afkomstig van Kantoor Mr. van Zijl advocaten, lees het volledige bericht.